Wat is de betekenis van luisteraar?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

luisteraar

toehoorder. iemand die naar iets of iemand luistert; toehoorder. Voorbeelden: Hansze liet de motor lopen en luisterde naar een radioprogramma waarin luisteraars hun mening konden geven over het voedsel dat in wegrestaurants werd verstrekt. Peter de Zwaan, De vrouwenoppasser, 2001 Ik schakel de radio in, heel stil, wegens de s...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

luisteraar

luisteraar - Zelfstandignaamwoord 1. Iemand die luistert. Iemand die naar de radio luistert wordt luisteraar genoemd, iemand die naar de tv kijkt een kijker. Woordherkomst Naamwoord van handeling van luisteren met het achtervoegsel -aar

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

luisteraar

luisteraar - zelfstandig naamwoord uitspraak: luis-te-raar 1. wie zijn aandacht ergens op richt om het te horen ♢ een goede luisteraar weet wat ik bedoel 2. lid of aanhanger van een radio-omroep ...

2024-04-20
Communicatie

Mr. John Knecht en B.G.J. Stoelinga

Luisteraar

Luisteraar verwijst naar een persoon die met een bepaalde radio-uitzending wordt geconfronteerd (thuis, op het werk, in de auto, op de camping enz.).

2024-04-20
Media begrippenlijst

mr. J. Knecht (1991)

Luisteraar

luisteraar is de benaming voor een persoon die met een bepaalde radio-uitzending wordt geconfronteerd (thuis, op het werk, in de auto, op de camping, enz.).

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

luisteraar

iem. wat luister.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Luisteraar

s., harker.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Luisteraar

m. (-s), die af- of beluistert; — (in een bijz. toepassing) die luistert naar een radio-uitzending.