liegen voor
liegen voor - Werkwoord 1. meervoud tegenwoordige tijd van voorliegen Woordherkomst uit liegen (werkwoord) en voor, hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Wiktionary (2019)
liegen voor - Werkwoord 1. meervoud tegenwoordige tijd van voorliegen Woordherkomst uit liegen (werkwoord) en voor, hiertussen kunnen nog andere woorden staan
J. van Donselaar (1936)
(loog, heeft gelogen), 1. liegen tegen. Hij loog altijd voor z’n moeder toen hij klein was. 2. liegen over. Ik heb voor Alfred gelogen. Ik wilde hem pijn doen, maar ik vergat, dat ik jou ook pijn deed (Barron 1981a: 89). -Etym.: Zie voor. -Syn. (1 en 2) jokken voor.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: