Wat is de betekenis van Levieten?

afstammelingen van Levi; tempeldienaren

Levieten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord Leviet Woordherkomst Herkomst: Hebreeuws (gangbare Nederlandse versie) Zie ook levieten

iemand de levieten lezen (les)

leden van de stam van Levi, die voor de tempeldienst in Jeruzalem bestemd maar aan de Aäronitische priesters ondergeschikt waren. Zij hadden recht op tienden.

afstammelingen van Levi, de zoon van Jakob en Lea. Levieten vormden een geheel aparte priestergroep in Israël, en over hun aandeel in de tempeldienst wordt uitvoerig gesproken in de boeken Numeri en Kronieken. Er wordt van hen verteld dat zij dienst deden in de tempel er 38.000 Levieten waren waarvan 24.000 dan de tempeldienst verzorgden, maar...

de nakomelingen van Levi, die in Israël de priesterlijke stam vormden, waartoe ook Mozes en Aaron behoorden. Als stam reeds vroeg te gronde gegaan; kregen bij de verdeling van Kanaan geen afzonderlijk landbezit toegewezen. Later vormden de L. vnl. door de centralisatie van de eredienst te Jeruzalem als tempeldienaars nog slechts de lagere gees...

In ruimeren zin alle personen van den stam Levi, die allen geroepen waren tot den eeredienst van Jahwe, sinds de oudste tijden. Dit voorrecht was hun door God geschonken om de trouw bij den Sinaï getoond aan Zijn dienst (Ex. 32.26). In meer beperkten zin zijn ze diegenen uit den stam Levi, die niet van Aäron afstammen en alleen voor de la...

(le'vi:tən) mv. boek Leviticus : iemand de lezen, hem de les lezen.

Levi behoorde tot de twaalf zonen van den aartsvader Jacob en zijn nakomelingen, de Levieten, vormden dus een der twaalf stammen van het volk Israël. Bij de regeling van den tempeldienst van het oude Joodse volk, werd deze aan den stam der Levieten opgedragen. Ten tijde van koning David waren de Levieten verdeeld in groepen, overeenkomstig de...