lazeren
Het begrip lazeren heeft 2 verschillende betekenissen: 1) vallen. plotseling en met veel kracht ten val komen of neerstorten; plotseling en met geweld vallen. 2) gooien. krachtig en tamelijk onbeheerst werpen; gooien, smijten.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip lazeren heeft 2 verschillende betekenissen: 1) vallen. plotseling en met veel kracht ten val komen of neerstorten; plotseling en met geweld vallen. 2) gooien. krachtig en tamelijk onbeheerst werpen; gooien, smijten.
Marc De Coster (2020-2024)
1) (19e eeuw) (inf.) gooien, smijten. Reeds bij A. Opprel (Het dialect van Oud-Beierland. 1896). Syn.: besjoeren*; bonjouren*; donderen*; donderstenen*; donderstralen*; flatsen*; flikkeren*; flikkerstralen*; jensen (jenzen)*; jetsen*; jonassen*; kankeren*; ketsen*; keutelen*; kicken*; kieperen*; knikkeren*; kukelen*; kwakken*; lazerstralen*; miete...
Wiktionary (2019)
lazeren - Werkwoord 1. ergatief, (informeel) vallen ♢ Hij maakte een misstap en lazerde van het perron. 2. (informeel) gooien, smijten Synoniemen [1] donderen, duvelen, flikkeren, sodemieteren
Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)
De oorspronkelijke eedformule God moge mij lazeren als ik de waarheid niet spreek is in het hedendaags Nederlands bekend als verwensing om woede, verwondering e.d. uit te drukken. De oorspronkelijke betekenis van lazeren is ‘iemand met melaatsheid treffen’. Stoett (1943: nr. 197) vermeldt ook nog god zal hem lazeren!...
Van Dale Uitgevers (1950)
(lazerde, heeft gelazerd), (plat) 1. werpen, smijten: hij lazerde alles door de ruiten; 2. vallen: hij lazerde van de trap; 3. zeuren, zaniken: lig toch niet te lazeren.
Dr. C.H. PH. Meijer (1919)
evenals bliksemen, donderen, mieteren enz., een ruwe uitdrukking voor gooien en vallen, en ook zaniken, zeuren ; iets tegen den grond lazeren; leg niet te lazeren. Daarvan o.a. belazeren (voor den gek houden), belazerd (voor den gek gehouden, en ook gek), oplazer (= oplawaai, slag, stomp), lazerbol, lazerhond. Alles in niet altijd even logisch verb...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(lazerde, heeft en is gelazerd), I. (overg.), (plat) 1. gooien, smijten: hij lazerde alles door de ruiten; II. (onverg.), 1. vallen: hij lazerde van de trap; 2. zeuren, zaniken: lig toch niet zo te lazeren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: