koud
koud - Bijvoeglijk naamwoord 1. met een lage temperatuur, niet warm, fris, kil, koel Antoniemen warm
Wiktionary (2019)
koud - Bijvoeglijk naamwoord 1. met een lage temperatuur, niet warm, fris, kil, koel Antoniemen warm
Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)
Gezegd van een ontmoeting van twee bouwdelen, als de samenvoeging bot, d.w.z. zonder verbinding, vertanding (metselwerk), vergaring of verstek (houtconstructies), tegen of op elkaar geplaatst wordt zonder dat de delen in elkaar grijpen.
Muiswerk Educatief (2017)
koud - bijwoord 1. pas, nauwelijks ♢ de vader was koud weg, of het kind begon te huilen Bijwoord: koud
Marc de Coster (1998)
zie ook kouwe: 1 is het - boven?, spottend gevraagd aan iemand met een meer dan middelmatige lichaamslengte. Clichégezegde. Zijn lengte had voor- en nadelen, maar schimpscheuten als ‘Is het koud daarboven?’, ‘slungel’, of ‘bonestaak’ betekenen niets in vergelijking met de voordelen van de leiderspositie die hem overal automatisch toeviel. (Peter A...
Peter Timofeeff (1993)
Term die kan voorkomen in een weersverwachting, indien de heersende temperatuur aanzienlijk lager ligt dan voor dat tijdstip in het jaar als normaal geldt. Zie ook: terminologie
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj., kâld; (huiverig), skrousk; gemeen —, fyntsjes, fyn, fiis kâld; erg —, springende, alderglûpendste, fûleindige kâld; snijdend —, flymkâld; door en door —, ynkâld, trochkâld, ynwindich kâld; vochtig —, gnob-, knob...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: