Wat is de betekenis van Jonas?

2024-04-28
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Jonas

Griekse vorm van Jona, Hebreeuws 'duif'. Naam van een van de zogenaamd kleine profeten uit het Oude Testament. Vooral tijdens de Middeleeuwen was de geschiedenis van Jonas (prediker in Ninevé), door zijn verblijf in de vis, populair. Vgl. ook het werkwoord jonassen. Ook in het Nieuwe Testament komt de naam voor als die van de vader van de apostel S...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Jonas

Jonas - Eigennaam 1. (mannelijke naam) jongensnaam

2024-04-28
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Jonas

Jonas - ongeluksvogel. Jona was een ongeluksprofeet. Hij werd verantwoordelijk geacht voor de storm die het schip vernielde waarmee hij reisde.

2024-04-28
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Jonas

Henri Charles (‘Harie’); geb. Maastricht 8 mei 1878, overl. Maastricht 15 september 1944. Woonde en werkte in die stad, Amsterdam 1916-1918, maakte veel reizen, o.a. naar Italië, Parijs, Marokko, Spanje, België (Luik 1937, waar hij voor de tweede maal huwde), Maastricht. Was aanvankelijk huis- en dekoratieschilder, eerste schi...

2024-04-28
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Jonas

m -> Jona (Ook Du.).

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

Jonas

mislukking.

2024-04-28
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Jonas

Jonas.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jonas

(bijb.) profeet (2 Kon. 14 : 25) ten tijde van Jeroboam II, hoofdpersoon uit het boek Jona; (spr.) het lot valt altijd op Jona(s), eens ongelukkig, altijd ongelukkig; hij is een rechte Jonas, hij is altijd ongelukkig, rampspoedig; hij zit te kijken als Jonas in de walvis, gezegd van iem. die bang, benauwd zit te kijken.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Jonas

m. Bijbel, profeet ten tijde van Jeroboam ll, 825-782 v. C.; zegsw. het lot valt op Jonas, hij is altijd de ongelukkige; kijken als Jonas in de walvis, bedrukt, verslagen; zie: jonassen jonaste, h. gejonast (jongensspel: iem. aan armen of benen of in een deken horizontaal houden en dan opwippen en weer opvangen, onder het zingen van: Toen Jonas i...