jonassen
(1863) (epon.) (iemand) op en neer gooien (op een deken); eigenlijk een speelse mishandeling van nieuwelingen. Verwijst naar de bijbelse profeet Jonas die door de bemanning van een schip in zee werd geworpen om te bedaren. Hierdoor kwam hij in de buik van de walvis terecht. Bij het jonassen wordt dan ook geroepen: "Toen Jonas in de wallevis zat. To...