Iemand verneuken
D.w.z. iemand beetnemen, bedriegen, verneuriën. Zie o.a. Molema, 447; [I]D.H.L.[/I] 14 en vgl. verneukbroer (in Nest, 76); verneukeratief (in [I]D.H.L.[/I] 13; Slop, 21). Verneuken is eene samenstelling van ‘neuken’, welk ww. in Zuid-Nederland de beteekenis heeft van stooten, stompen, plagen, tergen, fop...