Wat is de betekenis van Houten?

2023-11-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

houten

houten - Bijvoeglijk naamwoord 1. gemaakt van hout Deze prachtige houten tobbe wordt geheel compleet geleverd inclusief de houten trap. houten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hout Woordherkomst Afgeleid van hout met het achtervoegsel...

2023-11-29
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

houten

Nabootsen van getimmerd hout met schilderkunstige middelen zoals verf en vernis. Deze voorstelling kan variëren van bedrieglijk echt (b.v. met versteknaden en kwasten) tot symbolisch abstract, met slechts een globale aanduiding van houtnerf en ‘spiegels’. Deze laatste opvatting is de oudste. Kleurbedoelingen en nerfsymmetrie zijn o...

Direct alle resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-11-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

houten

houten - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: hou-ten 1. gemaakt van hout ♢ zij wonen in een houten huis Bijvoeglijk naamwoord: hou-ten

2023-11-29
Het toppunt van Nederland

Aad Struijs (2002)

Houten

Bij de bestaande modeltuinen is de aandacht vooral gericht op de beplanting, terwijl het ontwerp erachter van ondergeschikt belang is. In park Makeblijde ligt de nadruk vooral op het ontwerp. In het eerste tuinarchitectuurpark van Nederland geven dertig tuinarchitecten hun visitekaartje af. Soms met uitbundige tuinen, soms met minimale middelen lat...

2023-11-29
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Houten

1. de- broek,een ondertussen verouderde benaming voor de preekstoel. Men sprak ook wel (op een minder eerbiedige manier) over de waskuip. Eenmaal in de houten broek had hij tot zijn schrik vastgesteld dat de gemeente in doorsnee zo’n gevorderde leeftijd bezat... (Lennaert Nijgh: Tobia of de Ontdekking van het Masturbariaat, 1971) 2. een - bek hebb...

2023-11-29
Monumenten in Nederland: Utrecht

C. Kolman (1996)

Houten

Engdorp, ontstaan op een uitloper van een oude stroomrug. De brink ten zuiden van de middeleeuwse kerk was vanouds een kruispunt van wegen. De vondst van een Romeinse villa naast de kerk getuigt van een zeer oude bewoningsgeschiedenis. De kerk van Houten wordt reeds genoemd in het midden van de 9de eeuw. De brink, nu Plein, is door een reconstruct...

2023-11-29
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Houten

Houten, Samuel van, Nederlands politicus, *17.2.1837 Groningen, +14.10.1930 's-Gravenhage. Van Houten studeerde rechten en werd advocaat in Groningen. Van 1869-1894 was hij lid van de Tweede Kamer; hij behoorde tot de linkervleugel van de liberalen (de → Jong-Liberalen) en opponeerde tegen → Thorbecke; hij was voorstander van staatsinterventie ten...

2023-11-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Houten

adj., houten.

2023-11-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Houten

gemeente in Utrecht. 3433 ha, 2962 inw. Land-, tuinbouw, fruitteelt, veeteelt.

2023-11-29
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

HOUTEN

Utrechtse gemeente van 3440 ha met (1950) 3124 inw., van wie (1947) 69 pct R.K., 29,5 pct Prot., 1,5 pct overige godsd. gezindten, is gelegen ten Z. van de stad Utrecht, aan de electrische spoorlijn Utrecht - ’s-Hertogenbosch, en heeft twee afzonderlijke bebouwde kommen, t. w. Houten en ’t Goy. De bodem bestaat uit rivierklei. Hoofdmidd...

2023-11-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

houten

bn.; van hout: een houten schoolbord, een houten kruis; een houten vloer; fig. zie Klaas; Borger met de houten mantel, de katheder.

2023-11-29
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Houten

1) C. J. van (1801/’87), Ned. fabrikant, vond een methode v. cacaobereiding; 2) S. van (1837/1930), Ned. staatsman. Min. v. Binnenl. Zaken (1894/1897), ontwierp een nieuwe Kieswet.

2023-11-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

houten

('houtan) I. bn. van hout : een schoolbord, hamer, vloer.→ ham, Klaas, pop. -.II.(houtte, heeft gehout) 1. door beschilderen het aanzien van hout geven. 2. Scheepst. met hout bekleden.

2023-11-29
Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Houten

Mr. Samuel van Houten (1837— 1930) was een zeer bekend Nederlands staatsman en schrijver, spruitend uit een bekende, oude Groningse familie. Na in de rechten te zijn gepromoveerd, vestigde hij zich eerst als advocaat in zijn geboorteplaats Groningen; hij werd in 1869 lid der Tweede Kamer. Van 1894 tot 1897 was hij minister van Binnenlandse Za...

2023-11-29
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Houten

Houten - gem. in Utrecht, ten Z. der hoofdstad, groot 3440 H.A. (alles kleigrond), met 2200 inw., die in landbouw en wat ooftteelt hun bestaan vinden; paardenteelt. De gem. werd in 1857 met de gemeenten Oud-Wulven en Schonauwen vergroot; zij omvat thans de dorpen H. en ’t Goy (of Gooi), benevens eenige buurten, o. a. Schonauwen, een voormalige heer...

2023-11-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

houten

(houtte, heeft gehout), 1. (overg.) het aanzien van een of andere houtsoort geven, m.n. door beschilderen; 2. (onoverg.) houtkappen; akkermaalshout kappen en van de schors ontdoen.

2023-11-29
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Houten

gemeente in Utrecht (arrondissement Utrecht, kanton Wijk-bij-Duurstede), omgeven door de gemeenten Schalkwijk, Vrees- wijk, Jutphaas, Utrecht, De Bilt, Bunnik, >Odijk, Werkhoven, Cothen en Wijk-bij-Duurstede, 34½ km.2 gr., bevat de dorpen H. en het Gooi, de buurten Schonauwen en Loerik, en de gehuchten Heemstede, Oud-Wulven, Waaien, Wulve...

2023-11-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Houten

Het begrip houten heeft 2 verschillende betekenissen: 1. houten - HOUTEN bn. van hout: een houten huis; een houten hamer, een moker; — eene houten pop, (fig.) een geesteloos mensch; — een houten Klaas, een stijf, droog persoon; ik zou het voor geen houten daalder willen, schertsend gezegd als men niet gaarne zou willen dat het gebeurd...

2023-11-29
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Houten

Houten (van). Onder dezen naam vermelden wij: Cornelis van Houten, een Nederlandsch wis- en natuurkundige. Hij werd geboren te Zwammerdam in 1662, vergezelde als knaap zijn vader naar Keulen, waar deze predikant was bij de Staatsche afgezanten tot de vredesonderhandeling, bezocht het gymnasium te Gouda, voorts de hoogeschool te Utrecht, waar hij 4...

2023-11-29
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Houten

dorp in de prov. Utrecht, 3 uren gaans benoordw. Wijk-bij-Duurstede; 350 inw.; werd 1421, even als Amerongen en Doorn, door de Gelderschen uitgeplunderd en platgebrand.