Wat is de betekenis van Hare?

2024-04-27
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Hare

Ook He(e)re. Eenstammige verkorting van Germaanse namen met Har-, Her- 'heer, leger' (zie -her-). Vroeger ook veel in Holland (Heer, Here, Heerkijn, Heertgen). Harke werd in de 16e/17e eeuw verfraaid tot Hercules.

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hare

hare - Bezittelijk voornaamwoord 1. zelfstandige vorm van haar, derde persoon enkelvoud vrouwe Is dit kopje nu het hare of is het het jouwe? 2. (verouderd) verbogen vorm van haar Hare Majesteit is op televisie geweest. hare - Zelfsta...

2024-04-27
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Hare

m Ook He(e)re. Eenstammige verkorting van Germ. namen met Har-, Her- ‘heer, leger* (zie -her-). Vroeger ook veel in Holl. (Heer, Here, Heerkijn, Heedgen). Harke werd in de 16e/17e eeuw verfraaid tot Hercules.

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

hare

sien haar-.

2024-04-27
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

hare

haas; hare and hounds, snipperjacht.

2024-04-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Hare

Hare - (Eng., = haas), naam, gegeven aan een stam der → Indianen van N. Amerika; buren der Eskimo’s, in het Mackenzie-gebied, ten N. van het Groote Berenmeer, Canada. Hun eigenlijke naam is Kawchodinné (kaw = haas, cho — groot, dinné = volk, stam; „het volk der groote hazen”). Olbrechts

2024-04-27
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Hare

1) Gehucht in de gem. Oldemarkt,, Overijsel. 2) Buurt in de gem. Doornspijk, Gelderl.

2024-04-27
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Hare

Hare, vnw. zie HAAR.