Wat is de betekenis van grut (zelfstandig naamwoord)?

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

grut (zelfstandig naamwoord)

o., 1. gruis, de een of andere zaak in fijnverbrokkelde toestand; 2. allerlei waardeloze kleinigheden, uitschot, ontuig: het is maar —; het is alles klein —, b.v. van vruchten die niet uitgegroeid zijn; klein —, kleine kinderen.