Wat is de betekenis van Grootgrondbezit?

2024-04-24
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

GROOTGRONDBEZIT

→ WilhelminaPolder, → Bathpolders, NV Landbouw Mij de → Fredericapolder.

2024-04-24
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

GROOTGRONDBEZIT

Concentratie van grote landelijke eigendommen in weinig handen. In Frl. vanouds naast kleiner grondbezit. G. is al te herkennen in de registers van de kloosters Fulda en Werden (750-1100) en het wordt bevestigd in het Register van den Aanbreng : in 1511 blijken vele kloosters,' talloze adellijke families en enkele stichtingen een groot aantal...

2024-04-24
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Grootgrondbezit

Men spreekt van g., indien in een land of in een landstreek veel personen worden gevonden, die elk eigenaar zijn van een grote oppervlakte grond. Men moet wèl onderscheiden tussen grootgrondbezit en grootbedrijf. G. behoeft niet gepaard te gaan met grootbedrijf. Voor Ned. ontbreekt een statistiek van het grondbezit. Wel weet men dat g. slech...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Grootgrondbezit

s.n., greatgrounbisit (it).

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grootgrondbezit

o., de omstandigheid dat al de grond van een land of streek het eigendom van weinige personen is; — (meton.) degenen die die grond bezitten.

2024-04-24
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

GROOTGRONDBEZIT

Het grootgrondbezit heeft in de geschiedenis een belangrijke rol gespeeld. We dienen het niet te vereenzelvigen met het grootbedrijf in de landbouw. De grootgrondbezitter moeten we in de eerste plaats zien als landheer, voor wie enerzijds het grondbezit een bron van grote inkomsten kon vormen, maar die aan de andere kant ook bepaalde onderne...

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

grootgrondbezit

o., concentratie van eigendom van de grond in handen van een kleine groep personen; (metonymisch) degenen die de grond bezitten. (e) Vanaf de oudheid tot in de 20e eeuw heeft grootgrondbezit in vele delen van de wereld een stempel op het sociale en economische leven gedrukt. Controle over de grond betekende politieke en economische macht en was bep...

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grootgrondbezit

GROOTGRONDBEZIT, o. bezit van groote stukken grond; de bezitters van groote stukken grond; ...BEZITTER, m. (-s).