graat - zelfstandig naamwoord
1. stukje bot of geraamte van een vis
♢ we hebben lekker gegeten van de vis, alleen de graten bleven over
1. niet zuiver op de graat zijn
[niet helemaal eerlijk zijn]
2. bijna van de graat vallen
[bijna flauwvallen van de honger]
Zelfstandig naamwoord: graat
de graat
de graten
het graatje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk