Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

graat

betekenis & definitie

graat - zelfstandig naamwoord

1. stukje bot of geraamte van een vis
we hebben lekker gegeten van de vis, alleen de graten bleven over
1. niet zuiver op de graat zijn
[niet helemaal eerlijk zijn]
2. bijna van de graat vallen
[bijna flauwvallen van de honger]

Zelfstandig naamwoord: graat
de graat
de graten
het graatje