Wat is de betekenis van godsdienstig?

godsdienstig - Bijvoeglijk naamwoord 1. (religie) zich op het religieuze richtend ♢ Hij is na die ervaring een stuk godsdienstiger geworden. 2. op de godsdienst betrekking hebbend ♢ Zelfs de koning woonde deze godsdienstige plechtigheid bij. Wo...

godsdienstig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: gods-dien-stig 1. wat met godsdienst te maken heeft ♢ het was een godsdienstige bijeenkomst Bijvoeglijk naamwoord: gods-dien-stig ... is godsdienstiger dan ... ...

adj., godstsjinstich.

...

I. bn., bw. (1 van personen: zich aan de godsdienst houdende; vroom, godvruchtig; 2 van personen: in zaken v. godsdienst; 3 van zaken, begrippen enz.: op de godsdienst betrekking hebbende, de godsdienst aangaande, in de godsdienst gegrond; 4 van zaken, begrippen enz.: blijk gevende van godsvrucht, vroomheid; vroom, heilig): 1. een godsdienstig mens...

bn. enbw. (-er, -st) 1. God (de goden) dienend: een mens. Syn. godvrezend, godvruchtig, godzalig, vroom. Tgst. goddeloos. 2. in zaken van godsdienst: een tegenstander. 3. van, betreffende de godsdienst: op gebied; -e begrippen, meningen; onderwijs; -e plechtigheden. 4. blijk gevend van godsvrucht, vroomheid: -e gepeinzen, overwegingen. 5. stic...

bn. en bw. (-er, -st), 1. God (of een god) dienend, godvruchtig, vroom: hij heeft een godsdienstige moeder; 2. wat de godsdienst betreft, op de godsdienst betrekking hebbend: het godsdienstige leven van onze vaderen; godsdienstige handelingen, ritueel; een godsdienstige samenkomst, aan de godsdienst gewijd; 3. vroom, heilig; godsdienstige lectu...

...

...