Glimlachen — grimlachen — meesmuilen
Den mond tot een lachje plooien. Men glimlacht uit vriendelijkheid, tevredenheid, vermaak; men grimlacht uit kwaadaardigheid; men meesmuilt uit ongeloof of spot.
J.V. Hendriks (1898)
Den mond tot een lachje plooien. Men glimlacht uit vriendelijkheid, tevredenheid, vermaak; men grimlacht uit kwaadaardigheid; men meesmuilt uit ongeloof of spot.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: