Grimlachen
v., gnyskje, spytgnize, kâldgnize, spyt-, kâldgnyskje, kâldlaitsje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(grimlachte, heeft gegrimlacht), het gelaat tot een hatelijke, bittere of valse lach vertrekken.
M. J. Koenen's (1937)
grimlachte, h. gegrimlacht (vals of kwaadaardig lachen): in de vuist grimlachen; bitter grimlachen.
Jozef Verschueren (1930)
(grimlachte, heeft gegrimlacht) het gelaat tot een grimlach vertrekken : hij grimlachte bitter op dat woord. →: vuist. Syn. →: glimlachen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: