Wat is de betekenis van Grimlachen?

2024-03-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Grimlachen

v., gnyskje, spytgnize, kâldgnize, spyt-, kâldgnyskje, kâldlaitsje.

2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grimlachen

(grimlachte, heeft gegrimlacht), het gelaat tot een hatelijke, bittere of valse lach vertrekken.

2024-03-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grimlachen

grimlachte, h. gegrimlacht (vals of kwaadaardig lachen): in de vuist grimlachen; bitter grimlachen.

Wil je toegang tot alle 6 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grimlachen

(grimlachte, heeft gegrimlacht) het gelaat tot een grimlach vertrekken : hij grimlachte bitter op dat woord. →: vuist. Syn. →: glimlachen.