Wat is de betekenis van meesmuilen?

2024-04-27
Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

meesmuilen

UIT: Allemaal Boontjes (Karel Verhoeven, De Standaard, 9 maart 2012) CONTEXT: Politiek kon hem maar matig interesseren. Wat MEESMUILEND keek hij naar de felle politieke strijd tussen liberalen en katholieken. : schamper glimlachen UITSPRAAK: [mees-mui-luhn] WOORDFEIT: Hoe je precies kijkt als je meesmuilt, is lastig uit te leggen. Het houdt het...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

meesmuilen

meesmuilen - Werkwoord 1. (inerg) smalend lachen, spotten "Ja dat zal wel!" meesmuilde hij. Woordherkomst Samenstelling van de stam van mezen (grijnzen) en muil.

2024-04-27
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Meesmuilen

Meesmuilen wil zeggen: spottend of schamper lachen, speciaal wanneer men niet gelooft wat men hoort of leest. Moet men dat woord nu afkappen: meesmuilen of: mees-muilen? Voor het eerste pleit het woord smoel, voor het tweede het woord muil. Nu helpt ons hierbij onze kennis van oude taalvormen: vroeger bestond namelijk ook mesemuilen en dat leidt to...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Meesmuilen

(meesmuilde, heeft gemeesmuild), 1. spottend, ondeugend, schamper, ongelovig glimlachen: woorden zijn nog geen daden, zei hij meesmuilend. 2. (Zuidn.) ontevreden grijnslachen.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

meesmuilen

meesmuilde, heeft gemeesmuild; (glimlachen, vero.; spottend, schamper lachen; ook: de mond tot een zure glimlach vertrekken, grimlachen: iets meesmuilend toegeven.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

meesmuilen

(meesmuilde, heeft gemeesmuild) spottend, ongelovig glimlachen : zij zaten te over zijn nederlaag. Syn. → glimlachen.

2024-04-27
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Meesmuilen

vroeger ook mesemuilen = glimlachen, meestal met bijbeteekenis van schamper, spotachtig, ondeugend, van een ww. mezen en het z.nw. muil (gezicht). Mezen moet in bet. ongeveer overeengekomen hebben met grijnzen, en is alleen nog over in een soort iteratieven vorm miezemezen.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

meesmuilen

(meesmuilde, heeft gemeesmuild), spottend, ondeugend, schamper, ongelovig glimlachen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)