Wat is de betekenis van Gezel?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gezel

gezel - Zelfstandignaamwoord 1. makker, reisgenoot 2. middeleeuwse ambachtsman in een gilde die nog niet de rang van meester of baas had verworven 3. (beroep) handwerksman die als knecht onder een baas werkt Synoniemen [1] kameraad, kornuit, maat, makker, metgezel, partner Verwante begrippen gezellin

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gezel

gezel - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-zel 1. iemand die met je meegaat ♢ mijn reisgezel was Gisela Zelfstandig naamwoord: ge-zel de gezel de gezellen

2024-04-26
Memo Educatie

Uitgeverij Malmberg (2004)

Gezel

In het middeleeuwse gildensysteem: een ambachtsman die in dienst was van een meester en na zo’n zeven jaar opleiding klaar was om een ambacht zelfstandig uit te oefenen.

2024-04-26
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

gezel

Een gezel is een knecht; lid van een gilde; hoger dan leerling maar lager dan meester.

2024-04-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gezel

was in het middeleeuwse gildewezen iemand die in zijn ambacht de meesterproef nog niet had afgelegd. Hij leefde in het gezin van de meester, in wiens dienst hij was en van wie hij het vak leerde. Thans wordt de term nog gebruikt voor iemand in het ambacht die zijn leertijd heeft afgesloten en het gezellendiploma heeft behaald; zie ook gilde.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gezel

m. gezellen (1 makker, kameraad, reisgenoot; 2 geschied, iem., die lid van een gilde was, maar nog niet de rang van meester had; thans: handwerksman onder een baas; 3 manspersoon; jonkman); 1. spelende gezellen; 2. een handwerksgezel; de meester en zijn gezellen, de baas en zijn knechts; 3. een wakker gezel; een gezel van boers uitzicht; een vrijg...

2024-04-26
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Gezel

In den Gildentijd moest de ambachtsman, wilde hij mettertijd „meester” worden, eerst als leerling een jaar lang werkzaam zijn. Daarna werd hij gezel. Om meester te worden, moest hij daarna een jaar lang bij denzelfden meester werken en dan nog een paar jaar bij andere meesters.In Duitschland noemde men deze gezellen Wanderburschen. Pas...

2024-04-26
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Gezel

→ Gildewezen.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gezel

Gezel - ➝ Gilde.