Wat is de betekenis van gezelligheid?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gezelligheid

gezelligheid - Zelfstandignaamwoord 1. het gezellig zijn Bedankt voor de gezelligheid. 2. een aangename atmosfeer of omgeving Wat een gezelligheid hier! Woordherkomst Afgeleid van gezellig met het achtervoegsel -heid. Synoniemen...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gezelligheid

gezelligheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-zel-lig-heid 1. wat aangenaam en behaaglijk aanvoelt ♢ je voelt de gezelligheid als je bij hen binnenkomt Zelfstandig naamwoord: ge-zel-lig-heid de gezelligheid...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gezelligheid

s., geselligens, gesellichheit smûkens.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gezelligheid

v.; voor de gezelligheid.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gezelligheid

v. het → gezellig (2) verkeer: kent geen tijd; voor de -.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gezelligheid

v., 1. aangenaam verkeer, genoeglijk samenzijn: hij houdt van —; zijn komst verhoogde de —, maakte het samenzijn nog aangenamer; 2. aangename, behaaglijke inrichting, prettige atmosfeer: ik houd veel van in een kamer.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gezelligheid

GEZELLIGHEID, v. aangenaam verkeer, genoeglijk samenzijn: hij houdt van gezelligheid; zijne komst verhoogde de gezelligheid, maakte het samenzijn nog aangenamer; — aangename, behaaglijke omgeving, atmosfeer ik houd veel van gezelligheid in eene kamer.