Wat is de betekenis van Geschenk?

2024-04-26
Jannes H Mulder

Jannes H Mulder (2024)

Geschenk

Een geschenk is de uitwisseling van materiële en immateriële zaken met als doel een bevestiging van de relatie. Het immateriële is belangrijker dan het geschenk op zich. 'Zeg het met bloemen' is een uitwisselingsactiviteit met wederkerigheid. Het stoffelijke van bloemen staat voor iets immaterieels als liefde schenken, de a...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

geschenk

geschenk - Zelfstandignaamwoord 1. iets dat men iemand geven|geeft, meestal ter gelegenheid van een speciale gebeurtenis De geschenken lagen onder de kerstboom. Woordherkomst Naamwoord van handeling van schenken met het voorvoegsel ge- Synoniemen cadeau Zie ook Gesc...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

geschenk

geschenk - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-schenk 1. wat je van iemand krijgt zonder tegenprestatie ♢ ik kreeg een prachtig geschenk van hem Zelfstandig naamwoord: ge-schenk het geschenk ...

2024-04-26
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

geschenk

zie: schenking.

2024-04-26
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

GESCHENK

Onderdeel van de pacht van (beklemde zowel als onbeklemde) boerderijen en losse landen. Wrsch. werd dit G. in de M.E. door de pachter aan zijn landheer betaald als deze huwde of hem een zoon geboren werd, als hij de grond verkocht (betaling geschiedde aan de nieuwe landheer) of (bij kloostermeiers) als een nieuwe abt zijn ambt aanvaardde, mogelijk...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Geschenk

s.n., geskink (it), prezint(sje) (it).

2024-04-26
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Geschenk

geschenk, gift, cadeau; etw. zum erhalten, iets cadeau krijgen.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

geschenk

o. -en (gift, gave inz. als bewijs van dankbaarheid, vriendschap enz.): zegsw. kleine geschenken onderhouden de vriendschap; iets ten geschenke geven; iets ten geschenke krijgen.