Wat is de betekenis van ganzen?

2024-04-30
Nederlandse vogelnamen en hun betekenis

Henk Blok en Herman ter Stege (2020)

GANZEN

Gans en de Romeinse naam Anser zijn klanknabootsende woorden, naar het ‘gakken’ van sommige ganzesoorten. De Friese meervoudsvorm van gans (goes) is gies, goesen of guozzen. De mannetjesgans wordt gent, ganzehaan, ganderik of ganzerik genoemd. Namen voor een vrouwtjesgans zijn gansje, ganzepoele en kol. En voor tamme ganzen: boeren-, hu...

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ganzen

ganzen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gans

2024-04-30
Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Ganzen

Zie: *Natuur in de Zaanstreek 4.1.2.2.

2024-04-30
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

GANZEN

Watervogels. Zeeland is een van de belangrijke overwinteringsgebieden voor wilde ganzen in Europa. Er komen normaal zes soorten voor: rotgans, brandgans, grauwe gans, kolgans, rietgans en kleine rietgans. De laatste behoort al min of meer tot de groep van zeldzame soorten die slechts bij uitzondering worden gezien: roodhalsgans (Branta rufic&oac...

2024-04-30
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Ganzen

een familie der zwemvogels. De 1 m grote grauwe of wilde gans broedt aan de wateren van Europa en Azië en is de stamvorm van de tamme gans. De mannelijke gans heet ganzerik of gent. Naast kleine worden ook grote rassen gefokt. Bij de knobbelganzen draagt het mannetje aan de wortel van de bovensnavel een hoge, vlezige knobbel. Zij leven in warm...

2024-04-30
Encyclopedie van het hedendaagse Friesland

Gerben Abma (1976)

GANZEN

De intensieve bescherming van de wilde ganzen, zowel in binnenals in buitenland, heeft het aantal doen toenemen. De laatste jaren nam het aantal pleisterende ganzen ook in Friesland toe, zeer waarschijnlijk mede als gevolg van het verlaten van de verloren gegane voedselgebieden in Noord-Duitsland. Vooral de brandgans (Branta leucopis (Bechstein)) m...

2024-04-30
Ensie 1950

Redactie Gerrit Krediet, Jan Baert, Jac. Bot, Salomon Kleerekoper (1950)

Ganzen

Van de vele wilde ganzenrassen, welke over de gehele wereld verspreid voorkomen, zijn slechts enkele van betekenis geweest voor de vorming van de tamme ganzenrassen, nl. de Wilde grijze gans, waarvan de tamme ganzen in Europa, de z.g. landof boerenganzen afstammen, de wilde Canadese gans, waarvan afstamt de tamme Canadese gans, de wilde Egyptische...

2024-04-30
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Ganzen

(Anserinen), grote familie, omvat 45 soorten. Ingedrongen romp, korte hals en snavel, hoge poten, dicht in het midden van de romp. Snavel heeft aan de kanten harde zeefplaatjes. Leven gedeeltelijk op het land (zelfs in bomen). Leden van één gezin zijn zeer aan elkaar gehecht. Voedsel is plantaardig: gras, kool, graan, peulen, bessen;...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

GANZEN

behoren tot de orde der Anseriformes (Eendachtigen). Bij de ganzen in engere zin is de snavel even lang als de kop en gedeeltelijk geel of rood gekleurd. De handpennen hebben witte schachten.De ganzen eten bij voorkeur plantaardig voedsel, zoals gras, graan, kool en andere planten, bladeren, bessen en peulen; sommige echter eten ook insecten, schel...