GANZEN
Gans en de Romeinse naam Anser zijn klanknabootsende woorden, naar het ‘gakken’ van sommige ganzesoorten. De Friese meervoudsvorm van gans (goes) is gies, goesen of guozzen. De mannetjesgans wordt gent, ganzehaan, ganderik of ganzerik genoemd. Namen voor een vrouwtjesgans zijn gansje, ganzepoele en kol. En voor tamme ganzen: boeren-, hu...