Wat is de betekenis van Fluiten?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

fluiten

1) (19e eeuw) (inf.) weg, verdwenen. Zie ook: gaan fluiten. • Die van driehoog is ’n week gelejen met de noorderzon vertrokke. Drie en twintig gulden. Fluite! (Herman Heijermans: Het zevende gebod. 1899) 2) (17e eeuw) (Barg.) urineren. Afgeleid van 'fluit*' in de zin van penis. • (Cartouche of de...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fluiten

fluiten - Werkwoord 1. een fluit bespelen De man kon erg goed fluiten en bracht het publiek in vervoering. 2. geluid van een fluit voortbrengen Mijn collega liep de hele tijd te fluiten, zo vrolijk was hij. 3. met een fluit een signaal geven ...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

fluiten

fluiten - onregelmatig werkwoord uitspraak: flui-ten 1. door blazen een geluid maken ♢ de vogels floten in de bomen Onregelmatig werkwoord: flui-ten ik fluit jij/u fluit ...

2024-04-27
Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Fluiten

Als men ’s nachts in het bos fluit, dan verdrijft dat de angst, maar vanuit bijgelovig oogpunt gezien is het echter contraproductief, want het fluiten lokt namelijk geesten en demonen, en zelfs de duivel aan. Als men zo nodig moet fluiten, dan bijvoorbeeld ‘Grote God wij loven u’ of andere geestelijke liederen, psalmen en g...

2024-04-27
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Fluiten

1. daar kun je naar-,dat is weg, verdwenen (vgl. 2). Informele uitdr. Syn. fietsen. 2. - gaan,ervandoor gaan. Al in de 16de eeuw gangbaar. Wellicht was de oorspr. bet. ‘weggaan om te fluiten’, Bargoens voor ‘urineren’ en afgeleid van fluitin de bet. ‘mannelijk lid’. Minder waarschijnlijk is de afleiding uit Hebreeuws fleito‘ontsnapt5, gezien de toc...

2024-04-27
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

fluiten

In Vlaanderen komt volgens Mullebrouck (1984) de verwensing fluut! voor. Ik zie hierin een dialectische variant van fluiten. De imperatief is hier elliptisch gebruikt. De volledige werkwoordelijke vorm luidtfluiten gaan ‘ervandoor gaan’. In de verwensing ontmoeten wij een emotionele betekenis die op afkeer duidt en...

2024-04-27
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

fluiten

(floot, heeft gefloten), (ook, nieuw en ‘slang’:) 1. (te) veel praten. 2. zijn mond voorbij praten tijdens een verhoor door de politie, doorslaan. Hij is gaan fluiten.

2024-04-27
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

FLUITEN

uit de terpen. Opgegraven in grote hoeveelheid en variatie: van been of gebakken aarde; lang en kort; met verschillend aantal openingen; muziek- en signaal-F. Zie: Boeles II, 202-203; Nieuw Frl. (17.4.1948).

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Fluiten

(bijenteelt) of roepen noemt men het geluid dat jonge koninginnen kunnen maken. Als deze hun cel verlaten hebben, maken zij een geluid als een langgerekt tuuut...tuuut...tuuut; zitten zij nog in de cel, waarin zij zich ontwikkeld hebben, dan horen wij een kort en dof kwa...kwa...kwa...geluid. Tuten en kwaken zijn een aanwijzing, dat het bijenvolk r...