Effect
(<Lat.), o. (-en), 1. uitwerking, gevolg: effect hebben, sorteren; van effect zijn ; — buiten effect stellen, maken dat iets geen gevolgen heeft, geen dienst meer kan doen; 2. hoeveelheid arbeid door een beweegkracht of een werktuig per seconde verricht; electrisch effect; — nuttig effect, het deel van he...