Wat is de betekenis van Eentje?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

eentje

eentje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord één 2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord een Ik heb veel gelezen over de Hummer maar ik heb er nog nooit eentje gezien. 3. in je eentje: alleen zonder dat er andere mensen bij...

2024-04-26
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Eentje

'Doe mij er maar eentje.' 'En nog maar eentje.' Deze bestelling moet talloze malen in de kroeg hebben geklonken. In theorie kan er alles mee worden bedoeld, maar in de praktijk wordt een- tje vooral gebruikt voor een glaasje jenever. Daarmee behoort het tot de meest gebruikte borrel namen aller tijden. En tot de saaiste. Om dat laatste te ondervang...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

eentje

eentje - telwoord uitspraak: een-tje 1. getal 1 ♢ ik wil er wel eentje 2. iemand die alleen is ♢ hij gaat in zijn eentje naar het feest Telwoord: een-tje Synoniemen...

2024-04-26
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

eentje

Die piano is een kopie van eentje dat in Wenen staat (eentje die).

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Eentje

s.n.; in zijn —, lykme allinne, yn jins ientsje, ienlikheit.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Eentje

I. zn. o. (-s), kleine 1 (cijfer); II. vn., 1. een v. de genoemde of bekende soort: geef mij er eentje; —er nog eentje pakken, nog een borreltje drinken; — hij is me er eentje!, het is een fijne kerel! een mooie jongen; 2. in of op zijn eentje, terwijl men alleen is, alleen: hij zat, liep in zijn...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

eentje

o. eentjes (1 één enkel; 2 meestal met er; een persoon of zaak van die soort; 3 met in [of: op] mijn, d. i. terwijl ik alleen ben): 1. een eentje en nog een eentje zijn twee eentjes, eenheden; 2. hij is er ook eentje, een grappenmaker, deugniet, losbol; er eentje pakken, borreltje; er iem. eentje geven, klap; 3. ik wandel in, op mijn...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

eentje

('e:ntjə) o. (-s) vklw. van → een (C).