Gepubliceerd op 13-11-2017

eentje

betekenis & definitie

eentje - Zelfstandignaamwoord
1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord één
2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord een
Ik heb veel gelezen over de Hummer maar ik heb er nog nooit eentje gezien.
3. in je eentje: alleen zonder dat er andere mensen bij zijn
De eigenwijze man deed alles in zijn eentje.
Als je op reis veel contact wil maken met de locals kun je beter in je eentje op vakantie gaan.