eentje - Zelfstandignaamwoord
1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord één
2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord een
♢ Ik heb veel gelezen over de Hummer maar ik heb er nog nooit eentje gezien.
3. in je eentje: alleen zonder dat er andere mensen bij zijn
♢ De eigenwijze man deed alles in zijn eentje.
♢ Als je op reis veel contact wil maken met de locals kun je beter in je eentje op vakantie gaan.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: