Wat is de betekenis van Een banjer?

2024-04-30
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Een banjer

D.i. een groot ‘heer’, die zich permantig aanstelt; fri. in banjer, dial. banjert Ook als scheldwoord gebruikt: vuilebanjer (gemeen beest, kreng; Jord. 41). Men houdt dit woord voor een verkorting van banjerheer d.i. bander (baander)heer (vgl. anjer voor ander); zie V. Janus III, 2...

2024-04-30
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Een banjer

of banjerheer: schertsender wijze gezegd van iemand, die zich heel voornaam aanstelt, ’t Is de verbastering van baanderheer (ouder: banerheer), d. i. een edelman, die het recht had zijn mannen onder zijn eigen baan of banier ten strijde te voeren. (In Gelderland bijv. had men vroeger vier baanderheeren.) Vondel gebruikt het woord nog niet in...