De hoogte krijgen (of hebben)
D.w.z. dronken worden of zijn, depruif, de last hebben (Köster Henke, 56; 38); eene sedert de 17de eeuw gebruikelijke uitdrukking naast de hoogte van zijn gedachten krijgen (d.i. niet verder kunnen denken. Zie Winschooten, 212: Een roes suipen, soo veel drinken, dat men de hoogte heeft, en lustig vroolijk begint te werden. De zin...