Wat is de betekenis van circuit?

(Fr.), o. (-s), gesloten baan, inz. als af te leggen weg bij een sportprestatie.

circuit - Zelfstandignaamwoord 1. (sport) omloop (voor snelheidswedstrijden) ♢ - De Italiaanse motorcoureur werd als eerste afgevlagd op het circuit van Assen. ♢ - Het gloednieuwe circuit in Bakoe is niet gebouwd voor de bolides van Red Bull. Ze komen snelheid tekor...

circuit - zelfstandig naamwoord uitspraak: cir-kwie 1. baan waarop racewedstrijden gehouden worden ♢ de wedstrijd is op het circuit van Zandvoort 2. groep apparaten waarbinnen iets rondgepompt of -gezonden wordt ...

circuit verwijst bij belichtingsinstallaties naar de weg van de stroombran tot armatuur. Komt in deze weg een dimmer* voor dan spreken we vaak van een kanaal*.

circuit: parcours.

(het; -s) SP - gesloten parcours, dat bij wedstrijden meerdere keren afgelegd moet worden, tot een bepaalde afstand is bereikt.

Een afgesloten weg voor snelheidswedstrijden, behendigheids-wedstrijden, sprints, record-pogingen en dergelijke.

[Fr., van Lat. circuitus = rondgang, van circum- (z.a), en ire, itum = gaan] 1 gesloten stelsel van buizen, elektrische leidingen e.d.; televisie-, gesloten stelsel van televisieverbindingen (niet voor de buitenwereld); 2 (rensport) gesloten parcours, dat door wielrenners, raceauto...

wedstrijdbaan; stroomkring; verkeersplein