[Fr., van Lat. circuitus = rondgang, van circum- (z.a), en ire, itum = gaan]
1 gesloten stelsel van buizen, elektrische leidingen e.d.; televisie-, gesloten stelsel van televisieverbindingen (niet voor de buitenwereld);
2 (rensport) gesloten parcours, dat door wielrenners, raceauto's of racemotoren één of meermalen (ronden) moet worden afgelegd;
3 (fig.) reeks van instellingen die met elkaar voeling houden, waarin een groep kunstenaars optreedt; ook: onderlinge gesloten politieke connecties (het Haagse -); ook: onderlinge illegale geldsomloop (het zwarte en grijze -).