Bruid
I. v. (-en), 1. in ondertrouw opgenomen meisje of vrouw (ook nog tijdens de bruiloftsviering zo genoemd) : zij is de bruid, ondertrouwd; — (gemeenz.) een bruid op de trappen, wier huwelijk niet is voltrokken, ook eeuwige bruid genoemd ; — het is een kranke bruid, gezegd van iets dat teer behandeld moet worden ; — met de bruid naar...