Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

Gepubliceerd op 17-03-2020

bruid

betekenis & definitie

bruid - 1°. In de verb. vuile bruid, een ontmaagd en zwanger meisje.

Een yder lagi mijn uyt, Nu dat ik zit te kyken, Vast met mijn vuyle bruyd, Die by een ander is bevrugt. Daer ik onnozel bloedje, Meenigmael om zugt, DE VOS, Kleyn Jans Konkelpotje 16 [1714]-2°. In de vefb. een zoet bruidje spelen, copuleren. Daar zullen wij te zaam' zoo ’/ u niet zal vervelen, Insteken na de kunst, of een zoet bruidje spelen, Of zoo gij anderzints het naaijen beter kond, Ik onderwerp mij aan uw bevel terstond, Het vermakelijk A, B. C. 11 [± 1785].