Wat is de betekenis van boomstam?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

boomstam

1) (1990) (voetb.) extra spits. • Hoge ballen voor de pot en pompen, weet je wel. En in plaats van de woorden 'extra spits' gebruikten zij het woord 'boomstam'. Een boom voor de goal, zeiden ze. (Vrij Nederland, 22/12/1990) 2) (inf.) mannelijk lid in erectie. Syn. onder boner*. • (Ton den Boon: De...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

boomstam

boomstam - Zelfstandignaamwoord 1. (bosbouw), (plantkunde) een rechtop gaande houten schacht van een boom De omgehakte boomstammen worden drijvend op de rivier vervoerd. Woordherkomst samenstelling van boom en stam

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

boomstam

boomstam - zelfstandig naamwoord uitspraak: boom-stam 1. rechtop gaande ronde, houten balk die van de grond naar de takken loopt ♢ zij hebben een hartje in de boomstam gekerfd 2. taartje in de vorm van een boomstam ...

2024-04-26
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Boomstam

is het benedengedeelte van een boom, voordat de spil zich in grote zijtakken splitst.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Boomstam

s., beamstam(me).

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Boomstam

v. (-men), rechtopgaande houtige schacht, van een boom; — bij vergel., scherts.: een boomstam, van een potlood.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

boomstam

m. boomstammen (opgaande schacht van een boom).

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Boomstam

m. (-men), rechtopgaande houtige schacht van een boom.