Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 28-04-2020

boomstam

betekenis & definitie

1) (1990) (voetb.) extra spits.

• Hoge ballen voor de pot en pompen, weet je wel. En in plaats van de woorden 'extra spits' gebruikten zij het woord 'boomstam'. Een boom voor de goal, zeiden ze. (Vrij Nederland, 22/12/1990)

2) (inf.) mannelijk lid in erectie. Syn. onder boner*.

• (Ton den Boon: De taal der liefde. 2017)
• Helemaal onder de indruk dat hij nu eindelijk zijn boomstam in een poepgaatje heeft kunnen stampen.(www.sexverhalen.com)