Bon-ton
[Fr. = lett.: goede toon] goede manieren (in spreken en handelen), welgemanierdheid; niet-, ongepast.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. = lett.: goede toon] goede manieren (in spreken en handelen), welgemanierdheid; niet-, ongepast.
Van Dale Uitgevers (1950)
(Fr.) v., goede toon, welgemanierdheid in spreken en handelen: dat is geen bon-ton; — de manieren van de bon-ton, wereldse, beschaafde manieren.
J.H. van Dale (1898)
BON-TON, m. goede toon, welvoeglijkheid, deftigheid, welgemanierdheid in spreken en handelen; (fig.) beschaafde, (ook wel) te zeer verfijnde klasse der maatschappij; — de manieren van den bon-ton, wereldsche, beschaafde manieren.
I.M. Calisch (1864)
bon-ton - m. gmv. goede toon, (fig.) beschaafde □, (ook wel) te zeer verfijnde klas der maatschappij; de manieren van den bon-ton, wereldsche □, gemaakte manieren, valscheid
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: