Wat is de betekenis van boeleren?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

boeleren

(15e eeuw, vero.) overspel plegen. • … boeleren ofte overspel te bedryven… (Vincent van Drielenburch: Gheestelijcke klock-luyinghe, ende klocke-ghes - lach over tvveederleye voor-stellingen ghedaen, voornamelijck aen Iohan Wtenbogaert. 1616) • Zich te blanketten en zich zoodanig te vertoonen, is, naar mijn inzien,...

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Boeleren

in overspel leven (vero.)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Boeleren

(boeleerde, heeft geboeleerd), ook wel BOELEN, vrijen, thans alleen ongunstig (en in litt. taal) in overspel, in ontucht leven.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

boeleren

(‘leirәn) (boeleerde, heeft geboeleerd) hoereren, maar minder sterk.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

Boeléren

Amare, operam dare amori, scortari.