Wat is de betekenis van BINNENDIJK?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

binnendijk

binnendijk - Zelfstandignaamwoord 1. (waterstaat) dijk die, zolang de buitendijk het water keert, geen dienst hoeft te doen 2. (waterstaat) dijk langs een binnenwater Woordherkomst samenstelling van binnen en dijk

2024-04-19
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

BINNENDIJK

Een dijk die geen waterkerende functie meer heeft. Bij overstroming kan hij die functie wel weer krijgen; vandaar het verbod van Filips van Bourgondië in 1452 om nog verder binnendijken af te graven. Door voortgaande inpoldering werden zeedijken tot binnendijken en zo kunnen ze ons inzicht verschaffen in de ontstaansgeschiedenis van menig Zeeu...

2024-04-19
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

BINNENDIJK

Een B. ligt binnen de zeewering: a. oude zeedijk, door landwinning van de zee gescheiden (Oude Bildtdijk); b. slaperdijk, aangelegd als extrawaterkering achter de zeedijk (Koudumer Slaperdijk) ; c. dijk ter kering van opgestuwd binnenwater (Nieuwe Slachte langs Sneker Meer).

2024-04-19
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Binnendijk

Dijk gelegen binnen de buitenste waterkering. Het kan een dijk zijn, die vroeger buitendijk geweest is, maar door het aandijken van een nieuwe polder droog is geworden. In vroeger tijden werden deze dijken, die geen directe dienst meer deden, vaak afgegraven. Omstreeks 1450 is deze gevaarlijke handelwijze verboden. Op vele plaatsen worden thans b....

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Binnendijk

s., binnendyk, slachte(dyk). binnendoor, adv., binnentroch.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

binnendijk

m. binnendijken (dijk langs een binnenwater; vroegere zeedijk, slaper).

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

binnendijk

('binnәn) m. (-en) dijk langs een binnenwater.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Binnendijk

m. (-en), 1. dijk die niet meer aan het water ligt; 2. dijk langs een binnenwater.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Binnendijk

Binnendijk, een dijk aan de binnen (d. i. land) -zijde van de waterkeering gelegen. Een buitendijk kan b. worden, door inpoldering, zoodat aan de zeezijde een waterkeering komt. Ook kan een b. opzettelijk worden aangelegd, ten einde bij mogelijke doorbraak of verzakking van den buitendijk de schade en het gevaar te beperken.