Benemen — berooven — ontfutselen — ontnemen — ont¬rooven — ontkapen — ontweldigen — afhandig maken
Iets aan iemands macht of bezit ontrukken. Benemen komt alleen in bepaalde uitdrukkingen voor, z. a. iemand of zich het leven benemen, den lust be¬nemen., enz.; berooven, ontnemen en ontrooven onderstellen meestal, dat het bezit op den ontnemer of roover overgaat. Berooven heeft een persoon tot voorwerp, de andere werkw. eene zaak. Berooven, on...