Wat is de betekenis van Bakhuis?

2025-03-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bakhuis

I. BAKHUIS o. (...zen), (gew.) afzonderlijk gebouwtje waar de boeren hun eigen brood bakken, het veevoeder koken enz. II. BAKHUIS o. (...zen), (veroud. en Zuidn.) bakkes.

2025-03-22
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bakhuis

(1600) (plat) gezicht. Wellicht een zinspeling op het ‘brood naar binnen schuiven’ (hier dus in de mond). 'Iemand op zijn bakhuis slaan': iemand op zijn gezicht slaan. P.G.J. van Sterkenburg (Vloeken. 2001) vermeldt de 16e eeuwse verwensing ‘En tsnotgat van Cerberus moet in U bachuys leken’ (moge het snot uit het neusgat van...

2025-03-22
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Bakhuis

Bakhuis - mond (vero.).

2025-03-22
Asset Management begrippen

NVDO (2016)

Bakhuis

Een bakhuis is een in oorsprong 18e eeuws gebouwtype. Het bakhuis is een afzonderlijk gebouwtje op het erf van een boerderij en bevat een oven voor het bakken van brood.

2025-03-22
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

bakhuis

In het zestiende-eeuws is overgeleverd En tsnotgat van Cerberus moet in U bachuys leken ‘moge het snot uit het neusgat van de hellehond, Cerberus, in uw aangezicht lekken’. Deze verwensing beoogt ongeluk en drukt haat en walging uit.

2025-03-22
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

bakhuis

bakhuis - Een bijgebouw met een oven voor het bakken van brood. Mogelijk in combinatie met een brouwerij of andere functionele constructies. Kan worden aangetroffen bij boerderijen, ziekenhuizen, kloosters of andere grote gebouwen.

2025-03-22
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

bakhuis

1. Gezicht; ook: mond. Een spijtige woede maakt zijn bakhuis hard, doch zij vermeerdert nog zijn krachten, TEIRLINCK 1952, 1, 134. Als je maar dat weet, zou je beter zwijgen en je bakhuis dichthouden, DEMEDTS 1976, 102. 2. Opening van een bakoven, ovenmond. Rond vier uren opende Pallieter het zwarte bakhuis van den broodoven, TIMMERMANS 1966, 45...

2025-03-22
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Bakhuis

Gebouwtje in de nabijheid van de boerderij, voorkomende in Gelderl., Utr. en Limburg. Ook in Vlaanderen, nl. in de gebieden met Brabants dialect, gebruikt men deze term. Tegen een der eindgevels is een bakoven gebouwd, met de mond van de oven in het b., vanwaar deze wordt gestookt. Boven de ovenmond, welke met een ijzeren deur wordt afgesloten is e...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-03-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bakhuis

I. o. bakhuizen (bakkes). II. o. bakhuizen (Z.-N. bakkeet).