Wat is de betekenis van Albast?

ook AL(A)BAS'T(ER), I. o. (-en), 1. zachte, schilferige gipssoort, soort van zwavelzure kalk, bros, zuiver wit, min of meer doorschijnend, soms geaderd : gewoon albast of gipsalbast; — Oosters albast, soort van koolzure kalk, harder dan marmer, geelachtig, fraai geaderd; 2. (fig. en dicht.) wat zuiver blank en door...

albast - Zelfstandignaamwoord 1. een benaming van twee verschillende mineralen: gips en calciet (of seleniet) Woordherkomst uit het Latijn

albast: sedimentaire natuursteen gevormd door de omzetting van anhydrietzouten (calciumsulfaat) onder opname van water. (Bestekstermen A Natuursteensoorten)

De steensoort albast is zeer fijn van structuur. Albast is fraai gevlekt of geaderd en is vaak enigszins doorschijnend. De kleur varieert van geelachtig of roodachtig wit, grijs of blauwachtig grijs. Gepolijst heeft albast een hele mooie tekening. Daarom is albast veel gebruikt als materiaal voor kunstvoorwerpen. De naam albast wordt gebruikt voor...

Een tamelijk zacht geelachtig wit gipsgesteente dat vooral in de 19de eeuw voor de kasten van vooral Franse en Weense pendules werd gebruikt. f: albâtre d: Alabaster e: alabaster

Gipsachtig mineraal, in kleur variërend van puur wit tot geaderd, dat al in het oude Egypte gebruikt werd. Het lost op in water, waardoor het alleen voor siervoorwerpen gebruikt kan worden. Vanaf de Middeleeuwen gebruikt voor sculpturen van graftombes en heiligenbeelden.

(alabaster) marmersoort; gipssoort

ivoorwit, marmerachtig mineraal, dat voor beeldhouwwerken en aardewerk wordt gebruikt.

(Fr.: albâtre; Du.: Alabaster; Eng.: alabaster, compact gypsum), of alabaster, naam voor een variëteit van calciet én voor een variëteit van gips (seleniet). De verwarring is ontstaan doordat in de oudheid niet alleen de calcietvariëteit o.a. werd gebruikt voor de vervaardiging van zalfflesjes (alabastron), maar o...