Wat is de betekenis van afwijzen?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afwijzen

afwijzen - Werkwoord 1. (ov) een negatieve beslissing ergens over nemen Hij wees de aanvraag af omdat deze niet aan de gestelde voorwaarden voldeed. Woordherkomst samenstelling van af(bijwoord) en wijzen(werkwoord) Synoniemen verwerpen Antoniemen aanvaarden

2024-04-28
Joost Nijsen

Oprichter van Uitgeverij Podium

Afwijzen

‘Nee bedankt, u schreef een volkomen zinloos boek.’ Soms zou je een manuscript met zo’n regel willen afwijzen, maar mensen die de moeite nemen hun zielenroerselen naar een uitgever te sturen, verdienen een correcte bejegening. Meestal is dat een standaardafwijzing, zoiets als: ‘Geachte auteur, Met dank voor het in ons gestelde vertrouwen, moeten wi...

2024-04-28
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

afwijzen

1. Van een invite: niet ingaan op de uitnodiging van de partner (om naar de manche, kleinslem of grootslem te gaan). 2. Na een forcing bod: een ontmoedigend of negatief antwoord (‘afwijsbod’) geven. 3. Na een informatiedoublet van partner: het goedkoopste bod doen om een zwak spel aan te geven. Zie ook: Herbert

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afwijzen

afwijzen - onregelmatig werkwoord uitspraak: af-wij-zen 1. iemand of iets niet willen hebben ♢ de sollicitant werd afgewezen Onregelmatig werkwoord: af-wij-zen ik wijs af (... ik afwijs) ...

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afwijzen

v., ôfwize, (ôf)kitse, ôfkatsje; bars —, ôfstikelje, ôfstegerje, ôfsnuterje; bars afgewezen worden, foar de winige doar, tichte doar, tadoar komme; (van bieder door notaris, bij verkoping) warsje, wersje.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afwijzen

(wees af, heeft afgewezen), 1. (personen die iem. komen bezoeken of hem wensen te spreken) onverrichter zake wegzenden, niet toelaten, niet ontvangen : zij het mij afwijzen, zij wilde mij niet te woord staan; de hospita hadstrenge last ieder die zich aanmeldde, af te wijzen ; — iemand aan de deur afwijzen, hem niet veroorloven b...

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afwijzen

wees af, h. afgewezen (1 niet toelaten, niet ontvangen: 2 van de hand wijzen, weigeren; 3 Z.-N. afkeuren): 1. toen hij aanbelde, bekroop hem de vrees, of hij niet zou worden afgewezen; 2. een aanbod afwijzen; afwijzend op een verzoek beschikken; rechtst. zijn eis werd afgewezen, niet ontvankelijk verklaard; nog: vijf candidaten afgewezen, de verla...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afwijzen

('af) (wees, wezen af; heeft afgewezen) 1. niet toelaten : hij meldde zich aan, maar werd afgewezen. 2. niet slagen: hij is bij het éksamen afgewezen. 3. onverhoord laten : Jezus wijst geen smekende af. 4. weigeren, verwerpen : een huwelijksaanzoek -; een voorstel -; een -d gebaar; een -de beschikking. ➝ hand. Syn. ➝ afslaan (8).