afhandig
afhandig - Bijvoeglijk naamwoord 1. uit iemands bezit gebracht ♢ Samen met burgemeester Cornelis van Marken, ook al iemand met een verleden als oplichter, had hij een weduwe via slinkse wegen geld afhandig gemaakt. 2. uit de hand gepakt ♢ Hij was nog niet uitgesprok...