Wat is de betekenis van AARTSBISDOM?

aartsbisdom - Zelfstandignaamwoord 1. (religie) het belangrijkste gebied van een kerkprovincie, dat geleid wordt door de aartsbisschop ♢ Godfried Danneels staat aan het hoofd van het aartsbisdom Mechelen-Brussel. Woordherkomst Afgeleid van -bis- (verkorting van bisschop) met het voor...

→ Bisdom.

Dit woord heeft een voorvoegsel en een achtervoegsel waartussen het hoofdwoord bis enigszins in de knel is geraakt. Bis is namelijk een samentrekking, een verkorting van bisschop. Het voorvoegsel aartsis van Griekse oorsprong en luidde in die taal archi: eerste, voornaamste. Het was aenvankelijk vooral in kerktaal gebruikelijk: aartsengel, aartsvad...

(Aartsdiocees), een → bisdom, dat door een → aartsbisschop wordt bestuurd. Gewoonlijk vormt het met één of meer andere → suffragaan-bisdommen een → kerkprovincie. Er zijn echter titulaire A-en. De waardigheid van A. is aan een bepaald bisdom verbonden. In Nederland bestaat sinds het herstel der → hiërarch...

is een kerkelijk gebied, dat door een aartsbisschop wordt bestuurd en dat gewoonlijk met een of meer onderhorige, zgn. suffragaanbisdommen een kerkprovincie vormt. Er zijn echter ook aartsbisdommen die op zichzelf staan en geen deel uitmaken van een kerkprovincie. Deze ressorteren dan rechtstreeks onder de H. Stoel en zijn overigens juridisch verbo...

o. (-men), kerkelijk gebied van een aartsbisschop.

o. aartsbisdommen; (kerkelijk gebied v. e. aartsbisschop): het aartsbisdom Utrecht.

het bisdom, dat door een aartsbisschop (metropoliet) wordt bestuurd en met één of meerdere andere (suffragaan)bisdommen een kerkprovincie vormt. Toen in 1559 door Paulus IV de 16 Ned. provinciën kerkelijk in 3 aartsbisd. en 15 bisd. werden ingedeeld, werd voor Noord-Ned. het bisd. Utrecht tot aartsbisd. verheven en bij het herste...

('a:rdz) o. (-men) gebied van een aartsbisschop. Ook: aartsdiocees.