Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-04-2018

Aartsbisdom

betekenis & definitie

het bisdom, dat door een aartsbisschop (metropoliet) wordt bestuurd en met één of meerdere andere (suffragaan)bisdommen een kerkprovincie vormt. Toen in 1559 door Paulus IV de 16 Ned. provinciën kerkelijk in 3 aartsbisd. en 15 bisd. werden ingedeeld, werd voor Noord-Ned. het bisd.

Utrecht tot aartsbisd. verheven en bij het herstel der kerkel. hiërarchie in 1853 werd Utrecht wederom aartsbisdom met vier onderhoorige bisd.: Haarlem, ’s-Hertogenbosch, Breda en Roermond. W. Mulder.In Zuid-Ned., ingevolge de schikkingen van 1659, hadden drie aartsbisd. rechtsgebied over de provinciën. Luik bleef als te voren onder Keulen. Tot nieuwe aartsbisd. werden verheven Mechelen met zes onderhoorige bisd.: Antwerpen, Gent, Brugge, Yperen, Den Bosch en Roermond; Kamerijk met als onderhoorige, in de Zned. streken, Doornik en Namen. Door het Concordaat van 1801 bleef alhier enkel over Mechelen met vier onderhoorige bisd.: Luik, Namen, Doornik en Gent. Dit laatste werd in 1834 gesplitst en zoo kwam Brugge opnieuw tot stand als vijfde suffragaan van Mechelen.

Allossery.