Wat is de betekenis van aangapen?

aangapen - Werkwoord 1. dom en nieuwsgierig aanstaren ♢ De actrice vind het vervelend als onbekenden haar blijven aangapen. 2. (figuurlijk) dreigend aanstaren van levenloze, openstaande dingen ♢ Het lege graf gaapte ons aan. Woordherkoms...

aangapen - regelmatig werkwoord uitspraak: aan-ga-pen 1. met open mond naar iemand kijken ♢ toen Jan met die hoed op binnenkwam, werd hij door iedereen aangegaapt Regelmatig werkwoord: aan-ga-pen ik gaap aan (......

v., oangapje, bigapje, bigaffelje, oangouwe.

gaapte aan, h. -gegaapt (1 met open mond aanstaren; 2 fig. van vreesaanjagende dingen: dreigen): 1 zit mij niet aan te -; 2 de afgrond gaapte ons aan.

('a:n) (gaapte aan, heeft aangegaapt) 1. gapend aankijken : iemand -. 2. als 't ware dreigend zich openen : de afgrond gaapte ons aan. Syn. aanblikken.

aan'gapen (gaapte aan, heeft aangegaapt), 1. iemand -, hem verwonderd of dom met open mond aanstaren; 2. (fig.) als een geopende muil bedreigen: de afgrond gaapte ons aan.

...

Aangapen - (gaapte aan, heeft aangegaapt), verwonderd of dom met open mond aanstaren; (fig). met gapenden muil bedreigen, (de afgrond). AANGAPER, m. (-s), AANGAPING, v.

zie Aanbllkken.