Aanblikken—aanzien—aanschouwen—beschouwen—bezien—aankijken—aanstaren—aangapen
Deze woorden beteekenen alle den blik op iets richten, het oog korter of langer op iets gevestigd houden. Aanblikken , kort de oogen op iets vestigen, is thans ver¬ouderd; bij aanzien wordt oplettendheid verondersteld van dengene die aanziet. Aanschouwen wordt niet in de spreektaal gebruikt maar alleen gebezigd in verheven stijl. Niemand heeft...