Aandrijven — aanhitsen — aanjagen — aanporren — aan¬prikkelen — aansporen — aanstoken — aanvuren — aan¬wakkeren — aanzetten — oprulen — opstoken — opwekken
Figuurlijke uitdrukkingen, waardoor de aandrang van buiten op iemand wordt aangeduid, om hem tot sneller of krachtiger handelen te bewegen. Aansporen en opwekken geven het algemeene begrip te kennen. Zij drukken de wijze, waarop de wil bewerkt wordt, niet uit. Het eerste onderstelt eene bestaande neiging tot handelen, terwijl bij het tweede de wil...