Aak (scheepvaart)
Eertijds een lang, groot, houten rivierschip, hoog geboeid (met hooge opstaande zijkanten). De huidplanken (boorden), lagen met de randen over elkaar (overnaadsche aak); de boeg was rond en breed. De vlakke bodem liep naar voren en naar achteren sterk op; het schip had dus veel zeegt (d.w.z. vóór en achter hoog, in ’t midden laa...