Van de verschillende soorten vossen die op aarde leven, is de meest bekende en meest verspreide de gewone rode vos die ook in ons land leeft – en daarnaast in heel Europa, het grootste deel van Azië, behalve het uiterste zuiden, en noordelijk Amerika. De rode vos is een van die merkwaardige dieren die, ondanks de druk van de menselijke bevolking en ondanks de uitbreiding van de cultuurgronden, zich door de eeuwen heen overal heeft weten te handhaven.
Ongetwijfeld heeft hij dat te danken aan de nogal verborgen leefwijze, aan zijn zich merendeels ’s nachts afspelende activiteiten, aan zijn eenzelvige optreden, geringe kieskeurigheid wat voedsel en milieu betreft en aan zijn spreekwoordelijke ‘slimheid’ of voorzichtigheid. Zolang het onveilig is, zit de vos weggekropen in zijn hol, een onderaardse en vaak grote burcht met een ingewikkeld systeem van ingangen, pijpen en ketels – soms zelf gegraven, vaak aan andere dieren, dassen bijvoorbeeld, ontstolen. Als de situatie buiten het toelaat, gaat hij op pad, in een snelle, gestage ren die hij lang kan volhouden, of steels sluipend, waarbij alles wat hij aan zintuigen heeft – en oren, neus en ogen zijn voortreffelijk – doorlopend in actie zijn om zowel buit als gevaar te signaleren. Dat de vos van kippen houdt, is niet zomaar een verhaaltje. Eigenlijk houdt hij van alles wat eetbaar is, bessen, paddestoelen, eieren, insekten, wormen en ook aas. De jongen van reeën en andere grote dieren staan eveneens op het menu, maar die zijn dan gewoonlijk zwak of ziek; de opruiming daarvan kan de betreffende diersoort alleen maar ten goede komen. Muizen zijn ook geliefkoosde prooi. Dat heeft men op vele plaatsen in de wereld ervaren toen men de vos ‘om zijn schadelijkheid’ uitroeide. Binnen heel korte tijd had men meer te lijden van de aanwassende horden muizen dan de vossen ooit op hun geweten hadden – en daarom werden de rovers snel weer uitgezet.
Ook om andere redenen, zoals als verspreiders van hondsdolheid, worden vossen vaak zwaar vervolgd. Veel effect heeft dat overigens niet want de opengevallen plaatsen in het milieu worden gewoonlijk direct door andere, ‘van buiten’ komende vossen ingenomen. En bovendien is het lang niet zeker dat vossen de enige verspreiders van de ziekte zijn!
■ Totale lengte, al naar ondersoort, 75-140 cm; staart 30-55 cm; gew. 6-12 kg.
Sterke variatie in kleur, van licht geelachtig rood tot donker roodbruin op rug; wit of geelachtig aan buik, meestal witte punt aan staart.
Voedsel: Alles wat eetbaar is, bessen, paddestoelen, insekten, wormen, vogels, kleine en jonge grote zoogdieren, aas enz.
Draagtijd 49-55 d, meestal 3-6 jongen, soms meer; in Amerikaans nest werden er eens 17 aangetroffen, erg verzwakt wegens gebrek aan voedsel. Beide ouders zorgen voor jongen, die tot herfst bij ouders blijven.
Kunnen mak worden; soms als huisdiertje gehouden, bezwaar o.a. nogal penetrante geur afkomstig van klieren bij staartwortel. Uit Noordamerikaanse vorm is zilvervos gekweekt die, ontsnapt, ook in Europa voor veel kleurvariaties heeft gezorgd. Naaste verwanten o.a. de korsak of steppevos uit Baikalgebied, de Bengaalse vos en de Amerikaanse kitvos.
Fox • Fuchs • Renard
Vulpes vulpes
Verspreidingsgebied van de talloze ondersoorten en rassen van rode vos omvat Europa, noordelijk Azië tot aan Himalaya, Noord-Amerika van Alaska tot Mexico en Afrika ten noorden van Sahara.