Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Gepubliceerd op 01-11-2023

Aalscholver

betekenis & definitie

Een dier dat om commerciële redenen in de belangstelling van de mens komt te staan, is niet best af. Het tragische is dat zo’n vervolgd dier gewoonlijk andere, op een of andere wijze van hem afhankelijke dieren meesleept naar het randje van de afgrond.

De aalscholvers van Peru die met pelikanen en andere vogels verantwoordelijk waren voor de produktie van miljoenen tonnen guano, de kostbare vogelmest, gaan de laatste tijd angstig snel in aantal achteruit. De oorzaak is te vinden in de razendsnel toenemende visserij langs de kust. De vismeelfabrieken schieten als paddestoelen uit de grond; Peru staat reeds op de eerste plaats in de rij van vismeel producerende landen. Wat betekent dat de visscholen tot ver uit de kust worden achtervolgd. En dat, vooral in de perioden met slecht weer, de aalscholvers, pelikanen en andere viseters, niet meer aan de kost kunnen komen en het loodje leggen. In enkele jaren tijds stierven vier miljoen aalscholvers er de hongerdood. En er zullen nog miljoenen volgen!Aalscholvers komen in ongeveer dertig soorten voor langs nagenoeg alle kusten, rivieren en meren van de wereld, met uitzondering van de uiterst noordelijke en zuidelijke streken. Ook in Nederland bevinden zich enkele kolonies waarvan die in het Naardermeer wel de bekendste is.

Allemaal zijn het snelle en handige visrovers. In Artis noemt men ze niet voor niets tafelschuimers en zwarte bandieten. Hoe goed die namen bij ze passen blijkt tijdens voertijd wanneer ze het opnemen tegen hun verwanten, de pelikanen. Die verwantschap moet, wat het uiterlijk betreft, voornamelijk uit de voeten blijken; allebei hebben ze vier naar voren gerichte en door zwemvliezen verbonden tenen, in tegenstelling tot andere zwemvogels waarbij slechts drie tenen zo zijn uitgerust. Voor het overige is er, in hun uiterlijk althans, weinig gelijkenis te vinden.

Voor de verzorger in de dierentuin is het een moeilijke opgave pelikanen vis te voeren als er aalscholvers in de buurt zijn. Want zonodig haalt de aalscholver de vis vliegensvlug uit de snavel van zijn witte neef. Onvermoeibaar zijn de aalscholvers in de weer. Lange, grillige banen van naar de oppervlakte stijgende luchtbelletjes geven de weg aan die ze onder water afleggen. Keer op keer duiken ze op, vaak met een door de pelikanen gemiste vis tussen de venijnige haaksnavel geklemd. Soms een vis die te groot schijnt voor het vogellichaam of te breed voor de toch flinke bek.

Aalscholvers staan echter voor niets. Met de kop naar voren gaat de vis de snavel in, even schudden om hem goed voor het keelgat te krijgen en met een paar slikbewegingen is de prooi verdwenen. Na het eten rusten de vogels wat uit. De vleugels gaan open en al wapperend worden ze gedroogd. Andere watervogels behoeven hun ingevette verenpak maar even te schudden om droog te worden. Aalscholvers vetten zich ook wel in met een uit de stuitklier afkomstige substantie maar de veren liggen zo los dat er gemakkelijk water kan tussenkomen zodat de vogels toch nat worden en zich aan land moeten drogen.

Beroemd is het zogenaamde aalscholvervissen dat van oudsher in Japan, Korea en China wordt beoefend en als sport in de 16de en 17de eeuw, vermoedelijk door Nederlanders, ook in Europa werd geïntroduceerd. De vogels zitten, als valken bij de valkenjacht, op de gehandschoende hand. Ze zijn er op getraind vissen op te duiken en deze netjes naar hun baas te brengen. De vogels dragen een ring om de hals – gewoonlijk niet om te voorkomen dat ze de vis doorslikken maar meer als symbool van lijfeigenschap. Een goed afgerichte aalscholver – er zijn in het Verre Oosten speciale opleidingscentra – slikt zonder toestemming van zijn baas trouwens geen vis door, ring of geen ring. Meestal is de vogel, zij het gekortwiekt, geheel vrij en wordt hem vóór het vissen ook de ring afgedaan. Met een bamboestaak wordt hij in de gewenste richting gedirigeerd en er wordt door tikken op het water ook mee aangegeven of gevangen vis aan boord van het vissersscheepje moet worden gebracht.

Bij het in orde brengen van hun nesten – in onze streken beginnen ze daar al vroeg in het jaar mee – tonen de aalscholvers hun tafelschuimmanieren eveneens. Zo mogelijk gappen ze het nestmateriaal bij de buren, wat nogal gemakkelijk is want als echte koloniebroeders nestelen ze vlak bij elkaar, vaak op dezelfde tak.

In tegenstelling tot de rest van het jaar, waarin ze vrij zwijgzaam zijn, maken ze in het broedseizoen een enorm lawaai. De jongen worden door beide ouders verzorgd. Het aangevoerde voedsel, natuurlijk vis, wordt door de ouders eerst ingeslikt en in de maag voorverteerd. Op het nest wordt het met beetjes opgebraakt. De jongen leren spoedig door met de kop in de bek der ouders te duiken, zelf hun portie te bemachtigen. Allengs worden de stukken groter tot de ouders hele vis in het nest deponeren. Dan is de tijd niet ver meer, dat de jongen hun voedsel zelf gaan opscharrelen.

■ Totale lengte gewone aalscholver ong. 90 cm. Spanwijdte 140-150 cm.

Zwartgroen met bruinzwarte vleugels. In broedtijd witte vlek op dijen. Witte wangen en onderkant kop, zwarte poten en felgroene ogen.

Voedsel: Alle soorten vis, ook kreeftachtige dieren en amfibieën.

Broedt op takkennest in kolonies, soms zeer grote, in bomen, struiken of op de grond. Gem. 2-4 blauwgroene eieren; broedtijd 25-27 dagen.

De soorten lijken veel op elkaar. Op Galapagos-eilanden leeft soort die niet kan vliegen. Vliegsnelheid van gewone aalscholver 60-80 km per uur. Zie ook roeivoetigen.

Cormorant • Kormoran • Cormoran

Phalacrocorax carbo.

< >