in riet nestelende zangvogel.
in riet nestelende zangvogel waarvan in onze streken de kleine karekiet en de grote karekiet als trekvogel voorkomen en die herkenbaar is aan zijn effen bruine rugzijde, een witte en beige onderzijde en een roep die klinkt als zijn klanknabootsende naam.
Voorbeelden:
De karekieten (zowel de kleine als de grote) behoren tot de familie van de rietzangers (Acrocephalus), welke bestaat uit kleine teruggetrokken levende insectenetende vogels, die nestelen in lage vegetatie, meestal bij of boven water. De kleine (Acrophalus scirpaceus) en de grote karekiet (Acrophalus arundinaceus) broeden beide in rietkragen en bezetten dezelfde habitat. De grote karekiet is echter veel schaarser in Nederland dan de kleine. De grote karekiet (ook wel dubbele karekiet genoemd in de volksmond) is wel zo groot als een zanglijster en heeft een duidelijk hardere zang/roep.
http://www.bec-info.com/Pagina-Bec/Karekiet1Megens-Bec.htm
Karekieten zijn in tegenstelling tot de blauwborst onopvallende vogels. Hun naam ontlenen ze aan een duidelijk herkenbaar onderdeel van hun lied. De grote karekiet is de grootste Europese rietzanger. Door het verdwijnen van grote rietvelden, is deze vogel sterk achteruit gegaan. De kleine karekiet komt nog veel voor in de rietvelden langsheen Durme en Schelde. Hun nest met diepe kom wordt opgehangen tussen twee tot drie dicht bij elkaar staande rietstengels. Vanaf eind mei leggen ze vier tot vijf groenachtig wit tot blauwgroene eitjes.
http://www.onsstreven.be/zoetwaterschr.html
In het riet langs het natuurpad zijn verschillende vogels te horen. Sommigen kun je herkennen aan hun roep zoals de koekoek en de karekiet.
Meppeler Courant, 1995